Er doemde me deze week iets voor ogen toen ik in Nordhorn, Duitsland over de parkeerplaats van een winkelcentrum liep. ‘Waarom al dat blik?’
Als er iets is dat beschaving, intellect en geestelijke ontwikkeling ons bijgebracht zou moeten hebben, is dat toch wel een zelfoverstijgend idee van dingen? Van denken? Visie over hoe we iets verstandig, duurzaam en verantwoord moeten maken? Voor de toekomst? Voor onze kinderen? Voor later? Waarom dan regeert hebzucht, consumptief gedrag en egocentrisch denken nog steeds?
Eerder deze week vond ik het wel bemoedigend om te lezen wat Jacinda Ardern zei, de 37-jarige nieuwe president van New Zealand. Ze zei dat kapitalisme een onverholen mislukking is gebleken. Hiermee doelde ze vooral op het uitblijven van profijt dat de werk- en dakloze onderkant van de Nieuw Zeelandse samenleving heeft van voornoemd economisch ordeningsprincipe, maar het prikkelde weer mijn filosofie dat geld meer kapot maakt dan je lief is. Of op zijn minst niet persé iedereen bedient.
Of beter gezegd; het eindeloos opwaarderen van geld als definitie voor waarde klopt niet. Waarde is geen synoniem voor geld, maar geld is slechts een middel om de waarde van iets uitwisselbaar te maken, wanneer directe waardering onduidelijkheden op kan leveren.
Daar is-ie weer. Mijn stokpaardje. ‘Weg met geld!’ Ik kan er niets aan doen maar ik ben nog steeds, en zal dat wellicht altijd blijven, overtuigd dat geld niet een doel in zichzelf is maar een middel. Een afspraak waarmee waarde van iets gedefinieerd kan worden. Geld op zich is niks en doet veel meer kwaad dan goed.
Al dat blik bijvoorbeeld op die parkeerplaats in Nordhorn, welke overigens belachelijk vaak een gele nummerplaat droeg. Daar staat heel veel ‘geld’. Ik zag althans het overgrote merendeel aan auto’s die niet veel eerder dan 2, 3 jaar terug ergens van een lopende band af waren gerold. En dan schat ik zo in dat er best wel meer dan tien miljoen euro’s aan blik stond op die parkeerplaats, give or take a few million. Dat zou dan toch symbool moeten staan voor veel waarde, maar mij bekroop het gevoel dat er slechts kortzichtig denken aan ten grondslag ligt van deze overdaad. Want dat is het: overdaad. Waarom is mobiliteit zo eenzijdig vermarkt?
Onafhankelijkheid door middel van mobiliteit betekent dus in dit geval het hebben van je eigen stuk overprized blik. Want: aanschaf = duur, onderhoud = duur, brandstof = duur, verzekering = duur, wegenbelasting = ook duur en dan hebben we het nog niet eens over de waardedaling van een auto en belasting op het milieu welke –niet eens persé voor één auto, maar een parkeerplaats vol– ook uitermate duur betaald wordt door de natuur op deze aarde.
Bedenk me nu dat de natuur op deze manier ook ‘belasting’ betaald. Belast wordt. Maar dat terzijde.
Terwijl als er aan het begin van het realiseren van individuele mobiliteit duurzaam wordt nagedacht, er wellicht veel efficiëntere manieren zijn te bedenken om mensen van A naar B te krijgen. Zonder persé in te boeten op die gekoesterde individualiteit.
Maar kapitalisme gebiedt dat een autoproducent niet nadenkt over de verantwoordelijkheid ten aanzien van meer dan winst en de wensen van aandeelhouders en het halen van wettelijke normen, welke weer onder druk van kapitalisme minimale verantwoordelijkheid vraagt ten aanzien van het milieu en duurzaamheid, waardoor de verantwoordelijkheid bij aanschaf verplaatst naar een particulier individu die daardoor (want maar 1 persoon) niet verder denkt dan diens eigen straatje lang is en wiens ideologie niet is gevormd door duurzaamheid en ideeën over de toekomst, maar door ouderwetse, kapitalistische, schijn-welvaartsideeën welke collectieve verantwoordelijkheid verpulverd tot een consumerend individu die weer in de illusie leeft dat het zo goed is. Normaal is.
Ook al eerder genoemd door mij, is de van oorsprong Duitse architect Thomas Rau. Deze man met visie stelt dat bezitten achterhaald is. Hij stelt dat met het bezitten van spullen onnodige consumptie in de hand wordt gespeeld en de verantwoordelijkheid van spullen wordt verschoven naar individuen die per definitie niet op duurzaamheid gebaseerd is. Wanneer de duurzaamheid van iets verantwoordelijkheid blijft van een producent zal deze vanzelf veel duurzamer produceren dan wanneer die verantwoordelijkheid zich naar een consument verschuift, wanneer deze iets aanschaft.
Hij geeft als voorbeeld dat wanneer hij een gebouw ontwerpt, hij geen lampen wil aanschaffen en bezitten, maar hij wil verlichting afnemen van de producent. Daarmee blijft de verantwoordelijkheid van de lampen en dus hoelang ze meegaan bijvoorbeeld, de energie die ze verbruiken, en de eventuele schadelijkheid van gebruikte grondstoffen voor het milieu bij die producent. Dat zou de producent veel meer dwingen aan duurzaamheid te denken, dan wanneer het eigenaarschap verplaatst door aanschaf. Want als eigenaarschap verplaatst naar de consument is het interessanter voor de producent dat iets juist niet lang meegaat. Want dat levert dan meer winst op, enzovoort.
Maar wanneer eigenaarschap bij de producent blijft en op deze manier ‘iets bezitten’ op den duur uit het geluksplaatje van de mens wordt gehaald, zal ook daar het consumptieve gedrag van de mens veranderen. Consumeren kan dan veel meer over enkel voeding en diensten gaan dan over het hebben (en opgebruiken) van spullen.
Wanneer een producent of leverancier verantwoordelijk blijft voor het plastic waar ze iets in verpakken, worden ze gedwongen daar beter over na te denken. Wanneer de milieubelasting van een auto de verantwoordelijkheid blijft van de maker zal deze gedwongen worden zuiniger en duurzamer auto’s te maken.
Omdenken lijkt zo makkelijk maar blijkbaar ligt het ons niet in de natuur. Hoewel het gelukkig wel steeds vaker voorkomt, merk ik.
Eerder deze week zag ik op het nieuws de Saoedische Prins zijn progressieve ideeën voor de toekomst presenteren en ook daar werd ik een beetje blij van. Verworven geld eindelijk eens gebruiken voor waar het voor is: uitgeven aan investeringen die echte waarde hebben. Niet alleen maar het palindromische geld-maakt-geld-principe in stand houden. Maar geld uitgeven aan vernieuwingen die bijdragen aan een betere toekomst. Zelfs robots blijken in Arabië burgerschap te kunnen krijgen. Al las ik weer dat ze dan meer rechten hebben dan vrouwen in de oliestaat, maar ook dat is aan verandering onderhevig. Vrouwen mogen al autorijden en sinds kort ook naar het sportstadion. Of zouden ze dan robots de auto laten besturen? En net vanochtend horen wij dat de prins bij koninklijk decreet een anticorruptie team heeft aangesteld die gelijk tientallen rijke prinsen en andere invloedrijke Saudiërs heeft gearresteerd. Dat hakt erin. Maar corruptie tegengaan is ook een manier onnodig geldbejag aan te pakken. Want als het niet interessant is een klus te doen omdat je daarmee een extra zakcentje kunt meepikken, kunnen de klussen veel meer gaan waar ze eigenlijk over gaan. Al is het natuurlijk wel interessant om te kijken of deze progressieve kroonprins niet al te megalomane trekjes krijgt en zijn rol niet in de richting van een dwingeland duwt. We shall see.
Maar hoe ziet een wereld zonder geld er dan uit? Ik weet het ook nog niet, maar het is er wel tijd voor, mijns inziens. Al zou het veel mensen die veel geld hebben natuurlijk vreselijk zenuwachtig maken. Maar dat is precies mijn punt. Geld als doel is onzinnig en zorgt enkel voor onnodige problemen.
Helaas zijn er natuurlijk hele imperia en samenlevingen op gestoeld dat geld meer is dan het is. Maar als we nou kunnen beginnen met het bezitten van spullen te devalueren, dan zou dat al een goed begin zijn.
En ik kan voor mezelf nog steeds geen heldere conclusies trekken aan de hand van het principe van een basisinkomen voor iedereen, maar ik kijk halsreikend uit naar de experimenten in Finland bijvoorbeeld en enkele Nederlandse gemeenten, meen ik.
Het is mij er uiteraard niet om te doen iets voor niets te krijgen. Maar als aanzet om te zien wanneer geld er niet meer toe doet, of dat de mens dan beter maakt. Creatiever. Onafhankelijker van ideeën als bezit en consumptie en dat het doen van iets beter beloond wordt als het niet meer over met geld belonen gaat. Zeg nou zelf: een staande ovatie krijgen voor iets dat je gedaan hebt is onbetaalbaar. Tuurlijk je kunt geen boterham smeren met een staande ovatie, maar wanneer geld er niet meer toe doet wellicht wel. Misschien dat het krijgen van een hand-out dan juist je ego een boost geeft. ‘Dat heb ik maar mooi voor elkaar gekregen, die belegde boterham. Benieuwd of ik er een volgende keer sushi van kan maken?’. En het is natuurlijk heel moeilijk niet meer aan geld te denken, want ik hoor u tegenwerpen ‘Ja, dan gaat het dus toch over geld, want sushi is duurder dan een boterham?’ Nee, sushi is waardevoller dan een boterham met kaas, maar niet alleen in geld uitgedrukt. Waardeverschil zal altijd blijven, alleen moet geld niet de norm zijn. Enkel het middel.
Maar de machthebbers, aandeelhouders en captains of industry zijn helaas nog steeds staande met dollartekens in de ogen. Elke investering gaat nog steeds over of het zich terugverdient. Niet over het al dan niet slagen van hetgeen waarin geïnvesteerd is.
Dat schijnt bij gemeenten ook zo te werken. Vooraf wordt een doel bedacht –al dan niet gebaseerd op de realiteit– en wanneer dat gehaald wordt is hef goed. Is de missie geslaagd. Zonder dat er gecheckt wordt of het behaalde doel een verbetering oplevert voor burgers, een wijk, een buurt, een straat, een samenleving. Nee, het gestelde doel is behaald, dus het is goed.
Nergens in het plaatje speelt de burger een rol behalve als generiek, illustratief poppetje in het initiële plan. Een cijfer, een statistisch gegeven. Meer niet. Daar zie je dus dat financieel gestelde doelen meer waarde hebben dan de burger. En dat klopt gewoon niet. Iemand die het volk dient moet te allen tijde dat voor ogen hebben: het dienen van het volk. Niet het dienen van de cijfers, de systemen, de Raad of de wethouder. De toezichthouder. De manager.
Ach, hemeltje lief. De manager. Ik las laatst ergens dat managers een verborgen werkeloosheid symboliseren. Nogal een boude uitspraak maar als je erover nadenkt zouden er best wel situaties kunnen zijn waarbij managers onnodig ingezet worden uit incompetentie van anderen. ‘We komen er zo niet uit. Weet je wat? We zetten er een manager op van buitenaf. Die lost het wel op.’ Terwijl als de zittende mensen misschien eens bij elkaar gaan zitten en zelf overstijgend en omdenkend zouden brainstormen er wellicht een inhoudelijk veel kloppender oplossing uit zou kunnen komen. Die misschien minder over geld gaat. En waarschijnlijk ook minder kost.
Maar ik in mijn eentje op mijn Zondagsfilosofen-zolderkamertje kom natuurlijk niet tot de lumineuze oplossing. Maar misschien als ik er maar vaak genoeg over door jammer, dat er dan iemand opstaat en zegt: ‘Laten we het dilemma in hemelsnaam zo en zo aanpakken. Dan houdt die verdomde Bauerhoff misschien eens zijn kop.’
Dat zou toch mooi zijn. Dat ik anderen weet te inspireren. Dát en dan gecombineerd met een paar invloedrijke, progressieve machthebbers zoals in Nieuw Zeeland en Saudie Arabië moeten toch op enerlei wijze het tij moeten kunnen keren? Of ga ik nu te ver door mijzelf op rij te plaatsen met deze invloedrijke innovatieven? Waarschijnlijk wel. Maar het geeft de burger moed te denken dat wat je denkt ertoe doet. Toch?
Hmm, deze soort zingeving moet ik komende week maar eens flink overdenken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten