zondag 1 juli 2018

Hokjesgeest


“I’m living in a box. I’m living in a cardboard box.” Dat zong de band Living in a box in 1987. Ik vond dat toen –en nu nog steeds eigenlijk– een best wel grappig dingetje. Om zo’n best wel stom onderwerp voor een liedje te nemen en dat dan ook tot naam van je band te maken. Of andersom. En ik heb het al eens eerder gehad over het fenomeen bandnaam, omdat dat best een ding is natuurlijk. Want wat is een goede bandnaam? En wat je allemaal wel en niet kunt vinden van bandnamen. 

Was not was. Tja. En dan Therapy? En vooral dat vraagteken. ???  Of Orchestral Manouvres in the Dark. Waarbij de afkorting OMD dan weer de ‘i’ en de ‘t’ moet ontberen. Waarom? OMITD? Was dat dan te lang? Of Dave Dee, Dozy, Beaky, Mick & Tich. ????? Wiens idee was dat dan? Waarschijnlijk zij allemaal en konden ze er niet uitkomen. Afijn. And the list goes on. 

Zo heb ik bijvoorbeeld een paar jaar geleden voor het eerst iets bedacht over Queen. Het woord is natuurlijk zonder meer vrouwelijk. En als je de toch wel homoseksuele associaties in ogenschouw neemt. Ik weet bijvoorbeeld dat in de homoscene ooit, waarschijnlijk nog steeds, iemand die zich erg extravert homoseksueel gedroeg, werd aangeduid met ‘She’s a real queen’. Maar het is dan best opmerkelijk dat die homoseksuele associatie bij mij nooit eerder naar boven is gekomen, uit de kast is gekomen zal ik maar zeggen, terwijl de band King bij mij wél die associatie had. Raar toch? En nu, achteraf, met terugwerkende kracht alle homo-associaties bij Queen natuurlijk niet van de lucht zijn. 

Misschien kwam het omdat ik Queen beter vond dan King. En niet alleen dat, ik vond Queen simpelweg heel erg goed. Punt. En nog steeds. Maar misschien was het omdat ik veel jonger was dat ik Queen leerde kennen dan dat ik King leerde kennen en dat ik simpelweg niet genoeg ‘wereldwijsheid’ had. 

Maar hoe dan ook is hokjesdenken aangeleerd. Als kind heb je nog geen wij-zij-besef. Misschien enkel een van-mij-en-niet-van-jou-besef over bijvoorbeeld speelgoed. Maar ik denk dat je dat eerder terug kunt voeren tot een bepaald soort egoïstische overlevingsstrategie wat dus erg instinctief genoemd kan worden en niet aangeleerd. Want als kind is speelgoed natuurlijk Life. 

Ik moet denken aan een buurjongetje laatst die vroeg aan het vriendje van mijn zoon die bij ons thuis was en wiens moeder roots in Azië heeft, ‘Uit welk land kom jij?’, waarop het vriendje ongeduldig, licht verontwaardigd antwoordde: ‘Nederland’. Je zag de vraagtekens opdoemen in de hokjesgeest van het buurjongetje. 

Maar in hokjes willen denken zit ons wel in de genen. Je bent namelijk niet in staat alles tegelijk in te nemen en in één keer in zijn geheel te duiden. Je moet dat in stukjes doen. En om overzicht te houden moet je dat categoriseren. In hokjes stoppen so to speak. 

En daar begint de ellende. Want je kunt namelijk niet iets, één ding, dier of persoon, tegelijk in 2, 3, 25 of 753 verschillende hokjes stoppen. Dan verliezen wij weer het overzicht. Dus vallen er spaanders. Of categoriseringen. Worden er mensen of dingen in één hokje gestopt, terwijl ze eigenlijk niet alleen maar in dat ene hokje horen. Worden ze kort door de bocht genomen. Een kopje kleiner gemaakt. De stoelpoten onder hun kont vandaan gezaagd. Geringeloord. Gekortwiekt. Bestempeld. Gebrandmerkt. Veroordeeld tot iets, terwijl ze dat niet alleen maar zijn. 

Al die hokjes kunnen iets of iemand chronisch tekortdoen. En zoals ik tegenwoordig vaker pleeg te doen, ben ik dan niet geneigd om oplossingen voor de gevolgen van een probleem te bedenken, maar wil ik de basis omdenken. Het uitgangspunt veranderen. Want als de gevolgen van iets niet persé wenselijk zijn, is het verhelpen van de gevolgen eerder dweilen met de kraan open. Water naar de zee dragen. Brandje blussen met een hashtag. Of een brandende doornstruik. 

En veel van die principes zitten natuurlijk zo ingebakken in elkaar, dat het schier onmogelijk lijkt daar fundamenteel iets aan te kunnen veranderen. Denk bijvoorbeeld aan het groeiend probleem van mobiliteit. Het is ons tot in de vezels opgedrongen dat bezit en de status van het hebben van een auto iets goeds is. Terwijl als je daar de gevolgen van beziet. Bijvoorbeeld de vervuiling, verslaving aan fossiele brandstoffen met tot gevolg een wereldoorlog rond olieprijzen. Maar ook naast de Global footprint van het gebruik ervan, die van de productie van een auto. En niet in de laatste plaats het overdragen van het eigendom, het eigenaarschap van zo’n auto –en daarmee de verantwoordelijkheid van het ding– van producent naar afnemer/gebruiker. 

Als de verantwoordelijkheid voor auto’s altijd bij de producent zou blijven, zouden auto’s vanzelf duurzamer zijn. En je kunt het niet hard genoeg benadrukken: het milieu. Denk daarbij aan bijvoorbeeld sjoemelsoftware. 

En hoezo ben ik eigenaar van –en dus verantwoordelijk voor– een hoogwaardig stukje techniek? Dat kan ik toch helemaal niet zijn? Ik weet toch helemaal niet hoe die auto precies werkt? Nee, de overdracht van eigenaarschap en dus verantwoordelijkheid van dingen is helemaal geen goed idee. Trump geef je toch ook niet verantwoordelijkheid en beslisvermogen over belangrijke zaken, zoals migratieproblematiek of ik weet niet hoeveel kernkoppen? Wat? Oh nee, dat is wél gebeurd. 

Maar mobiliteit is bijvoorbeeld zo’n hokje dat je aan de basis zou willen omdenken. Het is níet Cool een auto te bezitten (of gebruiken zelfs). Het is niet beter iets te bezitten dan enkel iets te gebruiken. Bezit leidt tot consumptief gedrag, wat –zolang geld verdienen nog steeds een hoger doel is– weer leidt tot overproductie wat weer tot gevolg heeft het zo goedkoop mogelijk te willen produceren en zo duur mogelijk te verkopen, wat weer uitbuiting van armere landen elders in de wereld tot gevolg heeft en sowieso tot opmaken van grondstoffen en natuur. De aanleg van lijnzaadolie-plantages die de leefomgeving van de oerang oetang, en daarmee het dier zelf, bedreigt. 

Konden we de rollercoaster maar stilzetten of afremmen. Teruggaan naar het begin: oké, de mens blijft zich constant verplaatsen. Hoe kunnen we die mogelijkheid helpen bestaan, zonder dat we daar natuur voor in moeten leveren, grondstoffen of reiscomfort voor de forens, de migrant? Want het gaat hier natuurlijk niet alleen over woon-werkverkeer, maar alle mogelijke vormen van menselijk migratie. Familiebezoek, winkelen en boodschappen doen alsook er even op uitgaan, op vakantie gaan. Maar ook het doktersbezoek, de zakenlunch, de vrimibo op je vrije vrijdag. Maar ook de Exodus van vluchtelingen. Want al het gezwerm van mensen te voet, met de fiets of welk vervoermiddel dan ook, moet hierbij meegenomen worden. 

Hoe kunnen we al die mensen laten reizen zonder dat de wereld, de samenleving, de natuur eraan kapot gaat? Het zou helpen als we meer uit onze hokjes denken. 

Als je bijvoorbeeld nadenkt dat zo velen vluchtelingen richting het ‘vrije’ westen proberen te komen. –Los van de achterliggende redenen, van schrijnende politieke, of zelfs mensonterende tot puur economische, welke soms ook schrijnend kunnen zijn– En dat ‘wij’ in het westen vinden dat dat uit de hand loopt. Dat we ons in onze vrijheden bedreigt voelen. Wat nou als we bijvoorbeeld, in tegenstelling tot een trend die je nu ziet opkomen in Europa, namelijk muren eromheen, we er voor gaan zorgen dat Europa minder aantrekkelijk wordt? Dat de rest van de wereld aantrekkelijker wordt. Dat ‘Europa’ ook bij jou om de hoek kan zijn? Dat we eigenlijk ‘Europa’ vermarkten naar elders in de wereld? Het zou gelijk een betere verdeling van de welvaart over de wereld betekenen. 

Eigenlijk een soort kolonialisering maar dan zonder hiërarchie en een wij-zij of we-weten-het-beter-houding. Gewoon eigenlijk delen met de rest van de wereld wat wij hebben. Ach, dromer. 

En het lost natuurlijk niet alle andere vormen van migratie op. Maar het idee dat je de reden wegneemt voor iemand om zich te verplaatsen is natuurlijk intrigerend. Al krijg je dan natuurlijk weer dat mensen helemaal niet meer in beweging komen. Met alle consequenties van dien. Zitten is nu al het nieuwe sterven. 

Maar we moeten ons in ieder geval zo min mogelijk door hokjesdenken laten leiden. Kom uit die doos!

Ik ben tenminste van plan om geen onderscheidt meer te maken tussen man en vrouw. Want wat heeft het überhaupt voor nut om dat op een paspoort te zetten? Als je het niet vanzelf kunt zien maakt dat toch ook niets uit? En het creëert in ieder geval een ontspannender sfeer voor alle mensen die zich niet persé in één van de twee eerder genoemde hokjes vinden passen. Ik zeg: kom uit die doos. Haal je hoofd uit dat hokje. Of zoals En Vogue ooit zong: Free your mind and the rest will follow.